Beukerstraat

Als oudste vermelding voor de straat staat vermeld Platea Doleatorum [1372]. Dolium is Latijn voor ‘[wijn]vat’ en doliolum is ‘vaatje’. De straat was dus van de vatenmakers, vateninders of kuipers. Het middel-nederlandse woord voor kuiper was bodicker, en Bodikerstraat werd verbasterd tot Beukerstraat.

[N.B. De Kuiperstraat was Cuperen- of Cupekenstraat en de naam had niets met kuipers te maken;  Zutphen had families met de namen Cuperen, Iseren [De Ferro}, Lederen en Louer, Holten, Steenre. Dat was tweede garnituur na families met topografische namen als Van Bronkhorst, Van Bergh, Van Baer, Van Vorden, Van Voorst, Van Keppel, Van Roderlo, Van Wisch, Van Ampsen, Van Empe, Van Putten, Van Apeldoorn, Van Aller, Van Leesten, Van Vieracker, Van Hackfrt, Van Enschede etc].

      Het hout voor de kuipers in de Bodikerstraat zal oorspronkelijk zijn aangevoerd naar de oude Berkelhaven aan het Schupstoel.

      De Beukerstraat is de oude doorgangsweg op enige afstand van de sterkte van de graaf en de [Pieters]kerk, zoals de bekende Breestraat in Leiden ook een doorgangsweg was op een paar honderd meter afstand langs de grafelijke burcht en [Pieters]kerk. Zutphen en Leiden lijken wel tweelingen en beide zijn tegelijk een eeuw lang dankzij de keizers door dezelfde Utrechtse bisschoppen, Bernulf, Willem, Burchard, Andreas en hun dienstmannen overheerst. [Zutphen 1049-1138, Leiden 1049-1125].

      De naam Beukerstraat gold oorspronkelijk alleen voor het gedeelte van Sprongstraat tot de Enghepoort [poort naar de Engh of Enk, het bouwland]. Het oostelijke deel is aleen bekend als Sprongstraat en na 1500 Turfstraat  [tot de Laar-Binnenpoort]. De straat was minder aanzienlijk dan de Hofstraten of de Lokenstraat. De Beukerstraat tot het Schapenpleintje en de Sprongstraat waren verdeeld in kleinere percelen.