Monumenten

Wijnhuistoren

Gebruikerswaardering: 5 / 5

Ster actiefSter actiefSter actiefSter actiefSter actief
 

De Wijnhuistoren in Zutphen Is een voorbeeld van een belfort met klokkenspel en was het economisch knooppunt van de stad.

 Het Wijnhuis was een soort dependance van het gemeentehuis maar tevens stadsherberg waar bestuurders kwamen om te eten en te drinken.

Ook de stadswacht (stedelijke politie) was hier gevestigd. In de middeleeuwen is het gebouw in diverse stadia gebouwd en verfraaid.

In de 15e eeuw bezat het Wijnhuis al een torentje maar na de 80-jarige oorlog kwam er een regionale groei en liet men de huidige toren bouwen.

Ook dit gebeurde in diverse fases, tussen 1616 en 1642. Tussendoor moest er geld worden gespaard voor verdere afbouw. 
Het werd een ‘trotse’ toren, één waarmee het stadsbestuur kon pronken naar andere steden. Het was als het ware een soort prestigebouw. Ze maakte deel uit van de herberg "to Vreden", ( Taverne Tho Vreden ), waarvan al voor 1326 sprake is. De toren heeft een eigen fundering en stond op het waltracé.

Het gebouw gaat terug naar een grafelijk versterkt huis bij de ingang van de ringwalburg uit de 9e tot 12e eeuw. Het zou kunnen gaan om een militaire fortificatie van de graaf. (hypothese). De oudste bouwfase is nog in de kelder aanwezig en dateert van rond 1300.

'To Vreden'

De naam ‘To Vreden’, kan verwijzen naar de oorspronkelijke militaire functie: een bergvrede, een soort motteburcht. Ook betekent Vreden, en ook Vrijthof, niet meer dan een afgesloten ruimte.

De functie van Vreden of Het Wijnhuis was naast die van herberg, ook stadswaag, (Muntgeld tot handelswaar en wijn werden gewogen), fungeerde als onderkomen van de stadswacht en was de plaats waar het stadsbestuur  de openbare aankondigingen liet uitspreken.

Daar gebruik en ontvangsten door het stadsbestuur in het Wijnhuis zo regelmatig voorkwamen besloot men tot aanschaf over te gaan. Zo gebeurde het dat in 1420 "doe men Vreden coft" de stad eigenaar werd van het pand.  Het stadsbestuur ontving haar gasten meestal "to Vreden". 

 

En zoals te doen gebruikelijk heeft het bestuur na aanschaf direct besloten tot een grote verbouwing. Er werden maar liefst 16 ramen geplaatst die op hun beurt weer werden voorzien van luiken. Er kwam een stenen toegangstrap en de bestaande lemen vloer werd uitgebroken om te worden vervangen door estriken.

Om de inwendige mens beter te kunnen bedienen werden er in de keuken stenen ovens gemetseld en ging men over tot aanschaf van vuurpannen.

Huesken

Op plaatsen waar veel gegeten en gedronken wordt is het handig een "huesken" te hebben. 
Het wijnhuis werd dan ook voorzien van een vierpersoonsvoorziening. Twee zitplaatsen boven (het wijnhuis had toen één verdieping) en twee beneden. Het secreet werd voorzien van een houten koker die als afvoer naar een put achter het huis diende. Als je geluk had lag over de goot naar de put een plank, waterspoeling kende men nog niet.

Op het leien dak kwam een hoge dakruiter die het stadssilhouet mede bepaalde en in 1446 werd daar een uurwerk aan toegevoegd. Deze ‘toren’ was een voorloper van de huidige Wijnhuistoren zoals we deze nu kennen.

Het Wijnhuis heeft bestaansrecht gehad tot 1864, daarna is het opnieuw verbouwd en heeft sindsdien onderkomen verleend aan achtereenvolgens de politie, het telefoonkantoor, archief, museum, kantoor van de voogdijraad en voorlichtingsbureau van de gemeente. De laatste gebruiker was de plaatselijke VVV die in 2002 heeft plaatsgemaakt voor een Italiaans restaurant. Terug naar de 'roots' zou er gezegd kunnen worden.

De toren is rijkelijk versierd met beeldhouwwerken, hieronder een kleine impressie: 

Straffen

Vreden werd verpacht en naast ontvangsten door het stadsbestuur werden er op het terrein rechtszittingen gehouden door de hertog. Door de centrale ligging was het een mooie plek voor samenkomsten in de stad. Het was ook niet voor niets dat hier het 'stadskruis' werd opgesteld en aan de muur twee 'halsyseren' werden bevestigd, waarmee overtreders van de wet werden vastgezet voor vertoon aan de burgerij. Deze straf is te vergelijken met het vastzetten aan een schandblok of schandpaal. Behalve vastzetten werden hier ook de executies voltrokken, in die tijd een volksvermaak waarvoor dus alle ruimte aanwezig was.

In plaatsen zoals Zwolle had men een walviskaak waaraan mensen na een vergrijp werden vastgebonden, het gezegde 'aan de kaak stellen' is hiervan afgeleid.

Daarnaast was het het verzamelpunt voor burgers die ten strijde moesten trekken. Men was toentertijd als burger verplicht deel te nemen aan de strijd die de hertog ging voeren tegen zijn vijand.

Emond Hellenraet

De Wijnhuistoren is een onderdeel van het door stadsmetselaar Edmond Hellenraet in de jaren 1616 tot 1619 gebouwde Stadswijnhuis. Men heeft gebruik gemaakt van resten van een ouder gebouw op de zelfde plaats. Het bovengedeelte van het torentje is pas in de jaren 1637 tot 1641 tot stand gekomen.

Het Wijnhuis is in 1863 gesloopt, en vervangen door een gebouw ontworpen door architekt D.J.Itz. Het nieuwe gebouw moest dienst gaan doen als Stedelijk Museum. De Wijnhuistoren is op 27 januari 1920 uitgebrand, dit doordat een bewoner zijn huis naast het Wijnhuis in brand had gestoken.
Onder leiding van architect S. de Clerq is het gebouw in oude stijl herbouwd. Opnieuw in 1945 bij de bevrijding van Zutphen is het Wijnhuisgebouw in brand geschoten, hierbij liep ook de toren schade op.

De Stadswaag

Hier werden in vroeger tijden goederen gewogen. Handelaren waren verplicht om hun producten eerst te laten wegen voordat ze die op de markt mochten aanbieden. Zodoende was een waag voor een stad onmisbaar om als betrouwbaar handelscentrum bekend te staan. Over het wegen werd accijns geheven wat een mooie bron van inkomsten was voor de stad.

Na het wegen ontving een koopman een zogenaamd waagbriefje, dat de voor koper het bewijs was van het juiste gewicht van de goederen. Muntgeld, kaas, boter, vlees, wijn waren veel gewogen goederen. Het was landelijk gebruikelijk dat de plaats van de waag dicht bij gelagkamers of bestuurszalen lag. Zutphen maakte hierop dus geen uitzondering.

 


Geschiedenis Hemony carillon

Op 1 augustus 1642 kregen de broers François en Pieter Hemony van het stadsbestuur van Zutphen opdracht om een klokkenspel te gieten voor de Wijnhuistoren. Het resultaat bleek een revolutie in de carillonwereld met zich mee te brengen: zo zuiver gestemd had nog nooit een klokkenspel geklonken! De faam van de broers verspreidde zich dan ook snel: maar liefst vijftig stads- en kloosterbesturen schaften hun klokkenspelen aan. Ze werkten afwisselend in Zutphen, Amsterdam en Gent.

De eerste opdracht die ze ontvingen van het Zutphens stadsbestuur betrof het maken van een speelwerk van 19 klokken. Voordien had de uurwerkmaker Juriaan Sprakel een opdracht gekregen voor het leveren van een uurwerk en speeltrommel.

Is het Juriaan geweest die de Hemony's bij het stadsbestuur heeft aangeraden? In ieder geval wordt de samenwerking voortgezet, Hemony leverde de speelklokken en Sprakel bouwde de uurwerken. Waarschijnlijk hebben de Hemony's onderzoek gedaan hoe een goed gestemde beiaard te gieten. Hiervoor hebben ze waarschijnlijk nauw samengewerkt met Jonkheer Jacob van Eyck.
Deze blinde Jonkheer van Eyck was al geruime tijd stadsbeiaardier van Utrecht. Hij had in opdracht van het stadsbestuur van Utrecht onderzoek gedaan aan speellklokken voor de Domtoren. Hier had hij een gestemde beiaard in samengesteld.

Voordat Van Eyck en de Hemony's klokken stemden door middel van het uitdraaien op een draaibank, probeerde men klokken te stemmen door het uithakken van brons met een beitel aan de binnenkant van de klok!
Natuurlijk was dat volkomen kansloos. In het voorjaar van 1645 kwam de nieuwe beiaard van Zutphen met de 19 klokken gereed.
De keurmeesters, Jonkheer van Eyck en de stadsbeiaardier van Deventer Lucas van Lennick waren vol lof!
Er bleef een wens, uitbreiding met 7 kleine diskant klokken. Deze kwamen er nog in 1646.

De eerste gestemde beiaard kwam tot stand, en de roem van de gebroeders Hemony begon. Binnenkort komt er een speciaal aan de gebroeders Hemony gewijd boek op de markt.

In 1677 goot Peter Hemony nog een zestal diskant klokken.
In 1732 goot klokkengieter Nicolaas Muller nog vier klokken, de beiaard bestond toen uit drie octaven, 36 klokken.

Brand

Bron: http://rijksmonumenten.nl/monument/41486/wijnhuistoren/zutphen/Bij de eerder genoemde brand van de toren in 1920 ging op 7 klokken na alles verloren.
Een Hemony 'bas-klok' maakt ook vandaag de dag nog deel uit van de beiaard. Een klok is in de beiaard van 's-Hertogenbosch opgenomen. Een aantal klokken kreeg een nieuwe bestemming als luidklok, de Lasonderkerktoren te Enschede en ook Zutphense kerktorens.

Tot slot maakt ook een Hemony klok van Zutphen deel uit van de collectie van het Nationaal Beiaard Museum in Asten.

De toren werd herbouwd in 1924, aangezien er in de jaren 20 van de vorige eeuw geen Nederlandse klokkengieter in staat was een gestemde beiaard te maken was de klokkengieter van de nieuwe beiaard het Engelse bedrijf Taylor. Het nieuwe spel was 36 klokken groot, op 23 mei 1925 speelde de beiaardier van het Paleis in Amsterdam Jacob Vincent het spel in. In 1943 is dit spel helaas gevorderd door de Duitse bezetter.

Na de oorlog ging men geld inzamelen voor opnieuw een nieuw klokkenspel. Klokkengieterij Van Bergen leverde een op basis van de Hemony klok, die gespaard was in 1943 een drie octaafs beiaard. Op 23 december 1950 kon de stadsbeiaardier van Zwolle Willem Créman het nieuwe spel inspelen.

Eijsbouts Asten

Helaas liep Van Bergen met zijn klokken achter op de twee andere Nederlandse gieterijen, de klokken waren niet goed gestemd en ook het gietwerk van de gieter was niet perfect. Er een grondige restauratie voorbereid van de toren en het carillon. Voor de klokken ging de actie “Een Ton voor het Wijnhuiscarillon” van start en binnen enkele maanden was het benodigde geld, Fl. 200.000,00, voor het carillon door burgers en bedrijven (o.a. Odd Fellows, Wijnhuisfonds, Soroptimist club, Junior Kamer, Gemeente Zutphen, Rotary Zutphen, Beiaardier en de VVV.) bijeen gebracht.

Bij deze restauratie in 1979, uitgevoerd door Kon. Eijsbouts, Klokkengieterij Asten, werden 20 slecht klinkende klokken door nieuwe vervangen, bovendien vulde Eijsbouts het klokkenspel aan tot vier octaven.

Beiaardier

Het stadsbestuur van Zutphen heeft in 1647, bij het gereedkomen van het eerste Hemony carillon een stadsbeiaardier aangesteld. Frans Haagen is de 22e, door het stadsbestuur aangestelde beiaardier.

Op iedere donderdagse marktdag beklimt stadsbeiaardier Frans Haagen de Wijnhuistoren en bespeelt hij het carillon. De stadsbeiaardier programmeert ook de melodieën voor de klokkenspelcomputer. Daarnaast levert hij een belangrijke bijdrage in de programmering en de bespelingen van de door de stichting Vrienden van het Carillon georganiseerde concerten.

Frans Haagen studeerde aan de Nederlandse Beiaardschool te Amersfoort bij Bernard Winsemius en Arie Abbenes en behaalde daar het diploma Uitvoerend Musicus. Naast Zutpen is hij stadsbeiaardier van Almelo, Doesburg,  Kampen en Rijssen. Hij is werkzaam als hoofdvakdocent beiaard aan de Nederlandse Beiaardschool te Amersfoort, onderdeel van het Utrechtse Conservatorium. Als concerterend beiaardier is hij veelvuldig te beluisteren. Naast concerten in Nederland speelde hij de afgelopen jaren ook regelmatig op diverse festivals wereldwijd. Zo speelde hij in Duitsland, Polen, Noorwegen, België, Frankrijk, Spanje, Oostenrijk, Amerika en Zuid Korea. Frans Haagen is een veelzijdig musicus. Frans Haagen woont in Voorst. In het volgende YouTube filmpje verteld hij het een en ander over het beiaardiersvak en de beiaard:   www.youtube.com

Wie de mogelijkheid heeft aangegrepen om de toren te beklimmen heeft van een bijzonder uitzicht mogen genieten: