Monumenten
Assenhuys
Al lopend door de Beukerstraat komt de oplettende bezoeker ter hoogte van de Sprongstraat het Assenhuys tegen. Of anders gezegd vanuit de Sprongstraat loop je er nagenoeg tegenaan. We kunnen ons haast niet meer voorstellen dat hier rond het jaar 1200 al bebouwing was. De perceelsbreedte van de panden zijn nagenoeg identiek. Men hanteerde in de stad een éénheidsmaat bij het vergeven van de percelen. Deze was gebaseerd op 1 1/3 Rijnlandse roede. (= 5 meter en 2 cm.) Op deze breedte kon men een houten huis van ongeveer 4,5 x 10 m. bouwen zodat er tussen de huizen nog 0,5 tot 1,0 m. ruimte open bleef. Na de grote stadsbrand in 1284 zijn de houten huizen vervangen door stenen bouw.
Dit was mede op last van het stadsbestuur om het brandgevaar zo te verkleinen. Aan de hand van de kloostermoppen (bakstenen), en aan het metselverband kan men deels herleiden in welke periode een pand is gebouwd. Het Assenhuys daarentegen is waarschijnlijk met "uitheemse" baksteen gebouwd, ze wijkt nl. af van de bekende formaten. In 1446 wordt een hypotheek verstrekt aan Evert en Henrick Asse. De familie was niet onfortuinlijk als handelaar in bouwmaterialen. Mogelijk is het de grootvader van Evert (die ook Evert heette) opdrachtgever geweest voor de bouw van het huis. Zo niet dan zullen we deze toch in kringen van de 'steenrijke' handelaren moeten zoeken. Evert Asse levert in de periode 1395 tot 1424 met regelmaat molenstenen aan de stad, maar ook leisteen en dakpannen voor de dakbedekking van de stadsmuren. Evert Asse behoort tot diegenen die de hoogste 'tijns' (belasting) betaald. En zoals het ook nu nog steeds is, degenen die het meest betalen verdienen het meest. De Asse's behoorden dan ook tot de elite van de stad.
Nadat er onenigheden waren tussen Asse en het gemeentebestuur omtrent belangenverstrengeling (bouwfraude???) bij de bouw van het Vleeshuis (Burgerzaal), verkopen zij het huis is 1455 aan de schepenfamilie Van der Capellen, die het tot 1569 in hun bezit heeft. Achtereenvolgens wordt het huis verkocht aan burgemeester Arndt Berck, die er tot zijn overlijden in 1570 woont. Zijn weduwe verkoopt het op 13 mei 1572 (een half jaar voor de Spaanse verovering) aan Willem Janssen. Willem Janssen was na de families Asse, van der Capellen en Berck, de eerste niet stadsbestuurder die het pand in eigendom verkreeg. Janssen was roededrager wat vergelijkbaar is met stedelijke gerechtsdeurwaarder. Hierna wordt het pand in delen verkocht en is in 1609 Brentgen then Broeckhuis (dochter van Willem Janssen) eigenares van het linkerdeel, (nu Beukerstraat 65). Het huis wordt gesplitst en in de kelder worden de doorgangen dichtgemetseld. 400 jaar later tijdens de recente verbouwing zijn de panden weer samengevoegd en zijn ook de kelders weer met elkaar verbonden.
Bron: Steenrijk in Zutphen
Bouwhistorie Beukerstraat 56 - 57
ISBN 90-804452-2-3