Huisnamen

Huisnamen

 

Het Scheepjen

Het Scheepjen

Herberg in de 17e eeuw, bij de Marspoortstraat die naar de IJsselkade leidde.
Het zal bij uitstek een schippers kroeg geweest zijn evenals de herbergen “De Drie Roemers” en “De Witte Zwaan” die aan de overzijde van de Groenmarkt en de Waterstraat lagen. Beeld u in dat dit de toegangsweg is naar de kade van de IJssel: het moet er druk zijnst.

Lees meer: Het Scheepjen

Huis Gelre

Huis Gelre

Huis Gelre, ook wel Morgensterre genoemd is van oorsprong een grafelijk huis. Typisch voorbeeld van een gotisch Hanzehuis. Binnen kunt u zien dat de zware balklagen nog aanwezig zijn, en net als de kapconstructie nog uit de 14e eeuw stammen. Het huis heeft een trapgeven aan de achterzijde en is nog redelijk goed zichtbaar als u de Wijnhuistoren beklimt. Het huis was eigendom van de Hertogen van Gelre en tot 1425 was het een stadsherberg. Op de ansichtkaart heeft het pad nog een pothuis (bijna niet te zien, en was de speelgoedwinkel van de gezusters Wiegman.

 

..

Het pand is in de basis weinig veranderd sinds de verbouwing in 1340, zoals de enorme kapconstructie en topgevel aan de achterzijde. In de 17e eeuw is het huis in twee helften gesplitst en dat zou blijven tot de restauratie in de jaren 60 en begin 70 van de 20e eeuw.
Ook toen het pand in 1485 apotheek van Gijsbert van der Kamp werd, bleef het ‘Gelre’ heten.

De naam Talamini zit al sinds 1972 op de gevel. De Italiaanse familie streek in 1928 neer in Zutphen waar zij via omzwervingen uiteindelijk in het pand Gelre hun ijssallon voortzetten. Sinds 1999 is Bas Vegelin de eigenaar / ijsmaker met een groot team medewerkers.

Met respect voor de historie heeft hij het pand zo ingericht dat vele originele elementen zichtbaar zijn. Achter de toonbank waar ijs wordt verkocht zien we 13e eeuws metselwerk. De originele vensters bovenin (lange Hofstraat) zijn rechthoekig (rechte togen), een zwakke constructie. Dit werd echter bewust toegepast om de gevel naderhand te
laten pleisteren en beschilderen. Hierdoor werd getracht een uitstraling te bereiken die op natuursteen lijkt, een rijke uitstraling. Als je met boogjes, een sterkere constructie, werkt, verraad je
dat je met baksteen werkt. Deze opgepimpte versie zie je veel in de 14e eeuw. Later werd het schoonmetselwerk weer mode. Ook toen was de bouw aan mode onderhevig.

Het huis ernaast (Houtmarkt 46) heet ‘Cleyne Ghelre’ of ‘Klein Gelre’.

Huis met de hoofden

Stijlvol pand rechts van de poortingang van de Oude Bornhof, dat sinds 1821 deel uitmaakt van het Bornhofcomplex. Het pand is in de kern zeventiende- of achttiende-eeuws, maar is rond 1886 deels herbouwd (versmald) door architect J. Uiterwijk en kreeg toen zijn huidige neorenaissancistische voorgevel. In 1889 is het pand nogmaals verbouwd en 1922 alleen aan de achterzijde.

Lees meer: Huis met de hoofden

Kolenstraat

Geen verbindingsstraat, maar een doodlopende zijstraat. In de middeleeuwen steeds geschreven als Kaelenstraet of Kailenstrait. De naam verwijst naar brandstof in het algemeen. De stadsbedienden hakten manden met ‘kalen’ voor de haard op het Raadhuis en Kaelensteen was brandstofstee, wat ‘steenkool’ werd.

In de straat waren veel schuren en hoven van mensen die aan de Koornmarckt [soms net als de Houtmarkt Bredestrait genoemd] woonden. Hun tuinen liepen soms aan de overkant van de straat door tot aan de Bakkerstraat. In de latere middeleeuwen werden die schuren tot woningen verbouwd en in de hoven werden huisjes gezet voor personeel of werd een kaemer aangebouwd voor moeder of tante, die in een testament haar bezit naliet in ruil voor verzorging tot haar dood, dit in verband met aanspraken van andere erfgenamen.

De Kolenstraat liep over de Waterstraat door tot aan de Berkel, net als de Kreynckstraat en de Spieghelstraat over de Barlhese doorliep. Mensen, zoals Evert van Voorst uit 1450, Dorothea Iseren die rond 1520 voor de Marspoort woonde of Hendrik Stuerman naast haar, hadden een huis dat achter in de Kolenstraat uitkwam. Aan het eind van de straat bij de Berkel lag waarschijnlijk een steiger waar hout en smidskolen uit het Maasdal of uit Engeland konden worden opgelost. De herberg bij de Marsbuitenpoort [Berkelhotel] heette De Kraak, naar een bepaald Zeeuws type schip.

 

Koning van Bohemen

Het Huis wordt zo genoemd in 1628. De naam verwijst waarschijnlijk naar de in 1620 naar de Republiek gevluchte (verbannen) protestantse Koning Frederik V van Bohemen. Hij wordt ook de Winterkoning genoemd.

Het imposante hoekpand op de kruising van de Waterstraat, Groenmarkt en Marspoortstraat is rijkelijk voorzien van Engelenbeelden, guirlandes en lauwerkransen staat zeer trots te pronken.

Locatie: Hoek Marspoortstraat / Waterstraat

Lees meer: Koning van Bohemen

Pijpenbacker

De Pijpenbacker

Het pand draagt prominent in het fries van de kroonlijst de naam " De Pijpenbacker".

De volgende naam die in verband met de tabakspijpennijverheid kan worden gebracht is de uit Deventer afkomstige Berent Harscamp die 1681 in het Nederlands Hervormde lidmatenboek wordt ingeschreven. Op 4 maart 1681 had Berent reeds van de magistraten van Zutphen een monopolie gekregen op het uitoefenen van het beroep van pijpenmaker.

Lees meer: Pijpenbacker

Proosdij

Proostdijsteeg 5-7-9.


Bijzonderheden Dit huis is gedeeltelijk tegen Proostdijsteeg 1-3 aangebouwd. In het gemeenschappelijke muurgedeelte zijn op de zolder van dit laatste pand twee romano-gotische vensternissen te zien. In het buitengedeelte van deze gevel bevinden zich nog twee van zulke nissen en een weggerestaureerde derde op, dezelfde hoogte. Men kan dit zien vanaf het pleintje ten zuiden vande Librije.
Voor een reconstructietekening van deze gevel zoals hij eruit zag in de tweede helft van de dertiende eeuw, door de Werkgroep Bouwhistorie Historische Vereniging Zutphen, zie [2], bladzijde 140.
De oorspronkelijke functie van het huis is niet bekend, een kapittelzaal is aannemelijk. Samen met het buurhuis staat het nu bekend als “de Proostdij”.
Restauratie In 1983 in desolate toestand van de gemeente Zutphen gekocht. Bij de restauratie is het huis in drie woningen verdeeld, waarbij nummer 9 aan de kant van het Bolwerck van een nieuwe toegangspartij is voorzien. Hierbij is gebruikt gemaakt van het overtollige stel deuren van Oude Wand 100, zie aldaar voor de geschiedenis van deze deuren.


Literatuur [1] M.M. Doornink-Hoogenraad, De proostdij te Zutphen, De Walburg Pers Zutphen, 1975.
[2] M.R. Hermans en M. Groothedde, De Proosdij, Dekenije en andere geestelijke huizen rond de kerk. De historische bebouwing binnen de voormalige immuniteit = Hoofdstuk 6 in
De Sint-Walburgiskerk in Zutphen, Walburg Pers, Zutphen 1999.
[3] Ronald Stenvert et al., monumenten in Nederland, Gelderland, blz 364. Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist. Waanders Uitgevers, Zwolle, 2000.
[4] Jaarverslag Wijnhuisfonds 1985, blz 21-31.