Graaf Hendrik I van Gelre en Zutphen (1138-1181) liet een nieuwe nederzetting van handelaren en ambachtslui buiten de ringwalburg van een eigen omwalling voorzien. De wal bevatte twee tufstenen poorten en zeven of acht tufstenen torens.
Dit gaf de stad de allure van de bisschoppelijke steden Deventer en Utrecht. In dit stadsgebied vestigde de graaf een eigen hof dat in 1293 geschonken werd aan de Dominicaner broeders.