Bloedbad van Zutphen
Het Bloedbad van Zutphen of de Aanslag op Zutphen is een historische gebeurtenis die plaats vond op 15 november 1572 in het Gelderse Zutphen aan het begin van de Nederlandse Opstand.
Aanloop
Op 1 april 1572 werd Brielle door de Geuzen veroverd. Dit wordt algemeen gezien als het eigenlijke begin van de opstand tegen Filips II.
Graaf Willem IV van den Bergh, een zwager van Willem van Oranje, speelde een grote rol in Oranjes tweede invasie en veroverde onder andere Zutphen (10 juni), Kampen (11 augustus), Zwolle (14 augustus) en Steenwijk. In Zutphen gedroegen zijn troepen zich zeer ordeloos, vooral de kerkelijke instituties moesten het ontgelden. Kerken en kloosters werden met goedkeuring van Willem IV geplunderd en soms tot de grond toe verwoest, priesters werden vermoord en nonnen verkracht. Het lood werd uit de kerkvensters gesloopt om er kogels van te maken.
De Spanjaarden beschouwden dit als ketterse acties, direct gericht tegen 'het ware geloof', die gewroken moesten worden. Een overlevende frater uit Zutphen gaf de Spaanse bevelhebber Don Frederik, die de opdracht had een militaire strafexpeditie uit te voeren, het advies: "De eieren in de pan te laten kloppen, zodat er geen kuikens van komen."
Het bloedbad
Soldaten jagen burgers in de dichtgevroren IJssel
Op 12 november 1572 sloeg Don Frederik, die een zoon was van de Spaanse landvoogd Alva, het beleg om Zutphen dat toen ongeveer 7.500 inwoners telde. De IJssel was bevroren, hetgeen het gemakkelijker had gemaakt de plaats te benaderen. Op 14 november stond een batterij geschut opgesteld. Op 15 november werd de stad er de gehele dag mee bestookt zodat er die dag een flinke bres in de Nieuwstadspoort was geschoten. Aan een andere kant van de stad vond een tweede aanval plaats, op een ravenlijn dat voor de IJsselbrug gelegen was. Binnen de stad raakten burgers met de bezetting in conflict, waardoor men na onderhandeling tot overgave overging. In de nacht vluchtte een deel van de bezetting met burgers door een geheim poortje en wist zodoende te ontkomen. In de vroege morgen van 16 november gingen onderhandelaars van Zutphen in gesprek met de Spanjaarden aan de kant van het Ravelijn. Intussen zagen de Spanjaarden hun kans schoon. Zij drongen nu via het bevroren ijs van de gracht door de bres in de Nieuwstadspoort binnen. Op deze wijze veroverden zijn troepen de stad. Er werd meedogenloos opgetreden, de verdedigers van een ravelijn werden aan hun voeten opgehangen waarna ze een langzame vriesdood stierven. Ook burgers werden opgehangen aan haastig opgerichte galgen. In de dichtgevroren IJssel werden wakken gehakt waarin ruim 500 mensen werden verdronken. Andere burgers werden naakt de stad uit gejaagd waardoor ze alsnog in de vrieskou stierven. Sommigen wisten Deventer te bereiken of vonden een schuilplaats bij boeren. In de stad werden vrouwen mishandeld en verkracht, ook werden burgers gemarteld bij ondervragingen. De molens van Zutphen werden door Spaanse soldaten in brand gestoken en veel huizen werden vernield en geplunderd. Op last van de Spaanse bevelhebbers werden stoffelijke overschotten opgegraven uit de kerk en in de IJssel geworpen.
Nasleep
Eén van de gevolgen van het rauwe optreden van de Spaanse troepen in Zutphen was dat Zwolle, Kampen en Hasselt zich op 20 november vrijwillig aan Don Frederik overgaven. Ook Bolsward, Franeker en Sneek gaven zich over en aanvaardden Waalse garnizoenen. Don Frederik kon nu zijn volle aandacht op het Westen richten. Gedurende enkele weken belegerde hij de vesting Naarden dat met steun van een deel van de bevolking in augustus in handen van de geuzen was gekomen. Op 1 december trok hij met 400 Spanjaarden de vesting binnen. Het Bloedbad van Naarden werd door slechts 60 bewoners overleefd. Binnen enkele dagen trokken de Spanjaarden door naar Haarlem, dat na een beleg van zeven maanden in het juli 1573 werd veroverd. Daarna volgde het Beleg van Alkmaar, wat hij moest opgeven omdat de dijken werden doorgestoken.
Zutphen bleef nog een lange periode Spaans. Uiteindelijk kwam Zutphen na het beleg van 1591 voorgoed in Staatse handen.